In deze uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaat het over een geschil tussen de Rabobank en Decos. Decos is een technologiebedrijf dat sinds 2013 betrokken is bij het kopen, verkopen en minen van bitcoins. Het bedrijf had al geruime tijd een bankrelatie met de Rabobank en had daar meerdere bankrekeningen voor haar verschillende bedrijfsonderdelen. In 2019 voerde de Rabobank een cliëntonderzoek uit en concludeerde dat Decos niet voldeed aan haar beleid met betrekking tot virtuele valuta. De bank eiste dat Decos binnen drie maanden al haar bitcoins zou verkopen, op straffe van het beëindigen van de bankrelatie. Decos vroeg om meer informatie over het beleid waarop de Rabobank het opzeggen van de bankrelatie baseerde, maar de bank weigerde deze informatie te verstrekken. Uiteindelijk heeft Decos alle bitcoins verkocht en vervolgens een juridische procedure gestart tegen de Rabobank, waarin zij stelde dat de bank haar zorgplicht had geschonden door ten onrechte te dreigen met het beëindigen van de bankrelatie. In dit artikel zullen de overwegingen die het Gerechtshof heeft gemaakt bij het beoordelen van de rechtmatigheid van deze opzegging van de bankrelatie nader worden uiteengezet.
De algemene bankvoorwaarden (ABV) & redelijkheid en billijkheid:
Allereerst haalt het Gerechtshof aan dat een bank niet verplicht is een bankrelatie aan te gaan of in stand te houden op grond van de Algemene Bankvoorwaarden (ABV). Aan de andere kant brengen deze algemene bankvoorwaarden met zich mee dat op grond van artikel 2 lid 1 ABV, de bank een contractuele zorgplicht heeft die inhoudt dat de bank zorgvuldig om dient te gaan met de belangen van haar klanten. Een bank mag niet zonder meer overgaan tot het eenzijdig opzeggen van de bankrelatie op grond van haar eigen beleid of algemene voorwaarden, aldus het hof. Daarnaast vermeldt het hof dat het schenden van die zorgplicht kan leiden tot aansprakelijkheid van de bank.
Daarnaast geeft het gerechtshof aan dat ook de klant verplichtingen heeft jegens de bank op grond van art. 2 lid 2 ABV. Die verplichting houdt onder meer in dat de klant openheid van zaken moet geven en medewerking moet verlenen, zodat de bank kan voldoen aan haar wettelijke verplichtingen (zoals de verplichtingen voor de bank uit de Wwft). In de rechtspraak is bepaald dat een opzegging van de bankrelatie door een bank onrechtmatig is, indien deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
De Wet Financieel Toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft):
Volgens de Wet Financieel Toezicht (Wft) is de bank verplicht een beleid te voeren dat gericht is op de instandhouding van haar integriteit (dit volgt uit artikel 3:10 en 3:17 Wft). In de Wwft is bepaald dat banken moeten voorkomen dat via hun rekeningen geld wordt witgewassen of dat er geld naar terroristische organisaties gaat. Dit doen zij onder andere door het doorlopend uitvoeren van een cliëntonderzoek, dit wordt ook wel ‘Know Your Client’ (KYC) en ’Customer Due Diligence’ (CDD) genoemd. Wanneer het cliëntonderzoek niet kan worden uitgevoerd, mogen banken de potentiële bankrelatie afwijzen of behoren zij krachtens artikel 5 lid 3 Wwft, de al bestaande bankrelatie op te zeggen.
Echter, gelet op de zorgplicht van de bank dient zij bij het beëindigen van een bankrelatie, de concrete omstandigheden (en belangen) van hun klant in acht te nemen. Als zij die omstandigheden in acht hebben genomen, dient de bank vervolgens een afweging te maken van de betrokken belangen; enerzijds die van de bank bij de beëindiging van de bankrelatie en anderzijds de belangen van de klant bij behoudt daarvan. Er moet dan onder meer worden afgewogen of de klant alternatieven heeft wat betreft de bankrelatie alsmede of de risico’s op witwassen en terrorismefinanciering voldoende reëel zijn om het belang van de klant aan te tasten doordat hij na het opzeggen van de bankrelatie mogelijk niet meer kan deelnemen aan het economisch betalingsverkeer.
Het gerechtshof benadrukt dat wanneer een bank zich niet kan baseren op Wwft-gerelateerde gronden en de klant zijn uit de Wft voortvloeiende verplichtingen niet heeft geschonden, dat de opzegging dan in strijd is met de bancaire zorgplicht en/of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wanneer aan die opzegging niet een redelijke (zeer ruime) termijn verbonden is.
Het beleid van de Rabobank en het opzeggen van de bankrelatie met Decos
De Rabobank voerde als argument voor het opzeggen van de bankrelatie aan dat zij een streng beleid voert met betrekking tot virtuele valuta. Het beleid van de Rabobank houdt in dat zij geen ondernemingen faciliteert die actief zijn in de handel van virtuele valuta. Er wordt onderscheid gemaakt in ondernemingen en particulieren, omdat het bij ondernemingen vaak gaat om grote bedragen. Is het echter zo dat dit beleid de opzegging van de bankrelatie met Decos rechtvaardigt?
Het Gerechtshof overweegt dat het niet onbegrijpelijk is van de bank dat zij een strikt beleid voeren ten opzichte van de handel in virtuele valuta. Echter is de stelling van de Rabobank dat de Wwft haar verplicht haar beleid uit te voeren, een onjuiste interpretatie van de door Rabobank aangehaalde wetsartikelen. Volledige uitsluiting van virtuele valutatransacties voor alle zakelijke klanten gaat immers verder dan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wwft. Het Gerechtshof benadrukt dat in de Wwft en Wft geen bepalingen staan die het aan- en verkopen alsook minen van virtuele valuta uitsluiten. Daarnaast vermeldt het hof dat het voorgaande niet door de Rabobank werd beschouwd als een bijzonder risico, maar dat er enkel sprake was van handel in crypto. Hieruit volgt volgens het gerechtshof dat het beëindigen van de bankrelatie in dit geval niet de Wft of de Wwft als grondslag kan hebben.
De belangenafweging
Om te kunnen bepalen of Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden door het eisen van Decos haar bitcoins te verkopen op straffe van beëindiging van de bankrelatie, moeten de belangen zorgvuldig worden afgewogen.
Allereerst is van belang of het gevoerde beleid (tijdig) bekend is gemaakt aan Decos. Naar aanleiding van de zorgplicht van de bank zijn zij namelijk verplicht hun klanten te informeren over hun beleid als zij daarnaar vragen. Aangezien Decos vaker heeft gevraagd om kennis te kunnen nemen van het beleid van de Rabobank, concludeert het gerechtshof dat het enkele ‘vermoeden dat de handel in bitcoins op weerstand zou stuiten’ onvoldoende is om aan te nemen dat het algeheel verbod op handel in virtuele valuta kenbaar is gemaakt aan Decos.
Rabobank had bij het nemen van haar beslissing zorgvuldig de belangen moeten afwegen. Rabobank mocht de klantrelatie dus niet zomaar beëindigen of hiermee dreigen. De Rabobank heeft daarom onzorgvuldig gehandeld door het dwingen van Decos om binnen 3 maanden alle bitcoins te verkopen op straffe van het beëindigen van de bankrelatie, terwijl de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn geweest aangezien een zwaarwegende grond voor de beëindiging ontbrak. De belangen van Decos zijn wezenlijk en de Rabobank had meer moeten aanvoeren dan alleen algemene uitspraken over de handel in virtuele valuta en de risico’s die daaraan verbonden zouden zijn. Als gevolg daarvan is de Rabobank toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht ten aanzien van Decos.
Luxius Advocaten staat voor u klaar
Heeft u een geschil met uw bank aangaande virtuele valuta waarbij de bankrelatie dreigt te worden opgezegd? Neem dan gerust vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag verder.
Luxius Advocaten is gespecialiseerd in financieel recht en heeft geruime (proces)ervaring wat betreft geschillen over de beëindiging van bankrelaties.
De desbetreffende uitspraak kunt u hier vinden: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:GHARL:2023:6292&showbutton=true&keyword=ecli%253anl%253agharl%253a2023%253a6292&idx=1